homepage

Visie

In de wereld van maatschappelijke organisaties (overheid, zorg, onderwijs, woningcorporaties) gaat veel geld om in vastgoed. Het is eigenlijk bizar te moeten constateren dat in verreweg de meeste gevallen vooral de investeringsbeslissing van dat vastgoed met veel aandacht omringd wordt. Natuurlijk moet er kostenefficiënt met maatschappelijke voorzieningen worden omgesprongen, maar er is (véél) meer dan alleen de investering. Uit onderzoek uit het Verenigd Koninkrijk is gebleken dat ten aanzien van maatschappelijk vastgoed een staffel te distilleren valt van 1 – 5 – 200. 1 staat daarbij voor de ontwikkelkosten van een gebouw (architect, projectmanager en adviseurs). 5 staat voor de maakkosten van een gebouw (aannemer, installateur en anderen). 200 tot slot staat voor de totale exploitatiekosten gedurende het gebruik. En is dat laatste nou niet de essentiële functie? Moet het gebouw niet juist die benodigde maatschappelijke functie optimaal helpen uitvoeren? Is het niet wenselijk dat medewerkers hun werk doen in een plezierige omgeving die tevens de productiviteit en het welbevinden stimuleert?

Het is onze overtuiging en ervaring dat het realiseren van deze doelstellingen enkel mogelijk is door middel van een integrale benadering. Een benadering ook waarbij betrokkenen verantwoordelijkheid durven nemen voor het eindresultaat. Zowel op het vlak van de ontwikkeling van de strategie als van de implementatie van vastgoedprojecten. In die strategieontwikkeling zien wij steeds meer noodzaak voor het bijeen brengen van de consequenties voor investeringen én de exploitatie. En dit dan ook over meerdere jaren heen.

En dan zien we een vreemd verschijnsel. Over de bouwaffaire valt veel zinnigs (maar ook onzinnigs) te zeggen, maar als het één ding aan het licht gebracht en vervolgens versterkt heeft, is het wel de vertrouwensbreuk tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers. Vele goede initiatieven zijn daarna ondernomen om hier zo snel als mogelijk verbetering in aan te brengen, maar de realiteit gebiedt te zeggen dat er nog veel werk gedaan moet worden.

Desalniettemin zijn wij er van overtuigd dat het ànders, maar vooral: véél beter kan! Daaraan willen we graag onze bijdrage leveren.